In het dankwoord van ‘Het uur tussen hond en wolf’ (zie post hiervoor) stond zo’n mooi stukje over het effect van schrijven op je dagelijks leven; dat het scheppen van een nieuwe wereld zorgt voor dagdromerij, selectieve doofheid en vergeetachtigheid. En dat mijn schoonvader blij is dat zijn directe omgeving hem de ruimte geeft om dat te doen.
Daar heb ik dus ook vaak ‘last’ van. Gedachten hopen zich soms zo op in mijn hoofd, dat er weinig ruimte overblijft voor dagelijkse dingen. Ik heb dan moeite met concentreren, hoor de vragen van mijn kids niet altijd en lees voor zonder echt zelf te horen wat ik lees (en dan hoop ik maar dat ze me niet iets gaan vragen over de verhaallijn, want dan heb ik daar geen antwoord op 😅).
En helaas heb je dat dagdromen of afgeleid zijn niet echt in de hand. De laatste tijd heb ik bijvoorbeeld weer zoveel ideeën om een nieuw verhaal te vullen en werk zelfs aan twee verhalen (!). Dat spuit maar gewoon in m’n hoofd en is niet echt aan of uit te zetten. Ik hoop dan altijd maar dat de ideeën blijven hangen tot ik tijd heb om die ergens op te schrijven. En soms is het juist zo dat de ideeën rijkelijk vloeien als ik de vaatwasser sta in te ruimen, maar dat ik leeg ben als ik m’n laptop heb opengeklapt. Altijd een notitieboekje bij me houden, werkt niet echt, omdat ik die ideeën vaak niet meer nalees (pas jaren later en daar heb ik dan niks meer aan).
Ook al zijn dit altijd mooie schrijfideeën, het kan soms toch best storen en voelen als een vol hoofd… Hoe ga jij hiermee om?